logo

Het ontstaan van een huis

Blog #03 – 4 oktober 2023

Om beter begrip te krijgen van de manier waarop Engelsen hun interieurs samenstellen ben ik teruggegaan in de tijd van voor 1900. In het boek ‘Een huis vol’ van Bill Bryson vertelt hij over het ontstaan van huizen in Engeland, wat vergelijkbaar is met het ontstaan van huizen in de rest van Europa. 

Zoals alles begon de ontwikkeling bij de fortuinrijke koningshuizen en adel. De eerste gebouwen waren alleen nog maar een ‘hal’. Hierin werd alles gedaan; gegeten, geslapen en bezoek ontvangen. Mens en dier tezamen. De vloer was bedekt met stro, etensresten, braaksel en uitwerpselen (van mens en dier). 

Het was vrij primitief en de meubelen die werden toegepast hadden louter een praktische functie. Van hout werd een bank gemaakt om op te zitten, een tafel bestond uit een plank met schragen er onder. Het Engelse woord ‘cupboard’ is precies wat het ooit deed; een plank waar kommen opgezet werden. Het duurde even voordat houten- of tegelvloeren hun intrede maakte.

Wilhemine van Aerssen schrijft in het boek ‘Stoffen in het interieur’, dat stoffen voor het gewone volk bestond uit linnen of wol, slapen deed men op riet. Behalve koningshuizen en aanverwante adel, die kregen als eerste toegang tot comfort en stoffering. Stof diende als statussymbool. In eerste instantie door bedden te stofferen met draperieën die in de basis dienstdeden om ongedierte buiten te houden, maar toen bedden gebruikt werden om bezoek op te ontvangen ook een uiting werd van rijkdom. Wandtapijten werden gebruikt om de kou tegen te gaan en werden gewisseld per jaargetijden. Kussens die comfort boden op de houten banken of vloer gaven ook blijk van rijkdom, hoe meer kussens, hoe weelderiger de stoffen; hoe bereisder en rijker de bewoner en zijn familie was. Toen de eerste ramen hun intrede deden werden aanvankelijk transparante gordijnen opgehangen, later werden ze vergezeld van overgordijnen.

Op een bepaald moment werd de hal uitgebreid met kamers, iedere kamer werd ingericht als woonkamer, maar kreeg een andere functie toebedeeld. Een studeerkamer, een slaapkamer, een kantoor, een bibliotheek, een oratorium (een plek om te bidden), het gemak, audiëntie vertrek, garderobe, salon of parlour, gastenkamer en voor de seksuele intriges het ‘boudoir’. Stallen werden toegevoegd en zo ontstonden de eerste paleizen. Geen wonder dat de hal in Engelse landhuizen en paleizen van origine altijd grootst zijn. 

De bouw van een paleis kwam tot stand door louter vaklieden, die kamers aan de hal bouwden. Het vak van architect ontstond later pas. 

Vorig jaar heb ik een bezoek gebracht aan Blenheim Palace, het eerste paleis dat in het VK werd ontworpen door een architect John Vanbrugh. Het is het geboortehuis van Sir Winston Churchill. Met mijn getrainde oog heb ik dit paleis recent gespot in de Netflix serie Queen Charlotte en in de laatste aflevering van Endeavour Morse. 

In de serie Downton Abbey, dat is opgenomen in Highclere Castle, is goed te zien dat de hal ook daar de centrale ontvangstruimte is. In werkelijkheid is deze nog steeds zo ingericht.  

Toen het ontwerpen en bouwen van paleizen, landhuizen en kastelen gemeengoed werd, werden ook andere onderdelen gebruikt om status mee uit te drukken. Neem bijvoorbeeld verf. Kleuren waren nog geen gemeengoed, dus rijkdom kon tot uiting gebracht worden met de nieuw ontwikkelde kleuren. Pleisterwerk en ornamenten deden hun intrede. Het refereerde aan de Griekse en Romeinse oudheid en brachten het intellect van de bewoners tot uitdrukking. Verguld bladgoud en de toepassing van natuursteen en exotisch hout, of het naschilderen ervan werden onderdelen van decoraties.

De kamers en ruimtes die werden ingericht, werden steeds meer afgestemd op de functie van de ruimte. Het ontvangen van gasten gebeurde in speciale vertrekken die extra gedecoreerd werden om te pronken. Slaapkamers  en zitkamers van de bewoners werden ingericht om te behagen met veel kleur en stoffering. Het vertellen van verhalen kwam tot uitdrukking met unieke meubelstukken, bijzondere stoffen, artefacten en kunststukken opgedaan tijdens reizen en antiek als erfstukken. Hoe meer unieke items en grandeur, hoe meer tentoonspreiding van rijkdom en bereisd zijn. 

Europese Koningshuizen en adel hebben altijd een voorsprong gehad op de ontwikkeling van interieurs. Zij reisden en tijdens die reizen zagen zij decoraties, meubelen en stoffen bij andere adellijken. Daarnaast hadden ze de rijkdom om deze spullen aan te schaffen. Met name de koningshuizen van Engeland, Frankrijk en Italië werden gezien als toonbeeld van goede smaak.

Als we terugkijken in de geschiedenis worden de stijlen van Engelse interieurs altijd gekoppeld aan periodes van het koningshuis. De bekendste hiervan zijn wellicht; Tudor, Queen Anne, Regency en Victoria. Iedere stijl had zijn eigen kenmerken in architectuur en interieur. 

Deze stijlaanduidingen zijn in het VK en in de VS nog steeds hele gebruikelijke stijlen voor huizen/gebouwen en interieurs. 

Het boek ‘Een huis vol’ of in het Engels ‘At Home’ van Bill Bryson is voor iedereen een aanrader. Het leest lekker weg en bevat ook heerlijke Engelse humor.

Het boek 'Stoffen in het interieur' van Wilhelmine van Aerssen is voor iedere interieurprofessional een must read. Niet alleen de geschiedenis van stoffen wordt erin beschreven, maar ook de karakteristieken van alle soorten stoffen en dessins. Ik heb het op kantoor altijd bij de hand liggen als naslag. 

 

Bronnen:
Een huis vol – Bill Bryson
Stoffen in het interieur – Wilhelmine van Aerssen & Chris Halsey
Romantics & Classics – Jeremy Musson

Beelden: Victoriaans Hemelbed van Pintrest / Inzet met stijlperiodes / Blenheim Palace

 

Note: Deze tekst is NIET gegeneerd door ChatGTP maar door mijzelf n.a.v. het lezen van boeken en artikelen.